Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in het samenwerken met de omgeving gaat nog een stapje verder dan alleen de samenwerking binnen een team. Het gaat om samenwerken met meerdere partijen die in contact staan met de school. Bijvoorbeeld de GGD, hulpverleners en ambulant begeleiders, maar natuurlijk ook ouders van leerlingen.
Er zijn in totaal vier spreekavonden per cursusjaar en daarbuiten kunnen ouders ook via mail en telefoon contact opnemen. Ook zijn er gesprekken met ouders buiten de spreekavond om, dit gaat vaak om ouders van leerlingen die leer-, ontwikkelings- of gedragsproblemen hebben. Als mentor heb ik vaker gesprekken met ouders omdat ik het aanspreekpunt van de school ben voor de ouders van mijn klas. Voor deze ouders is er ook een kennismakingsavond (begin klas 1) en een ouderavond (begin klas 2) waarop ik de ouders informatie geef over het schooljaar en de school.
Bewijs voor deze competentie is:
- Rooster spreekavond
- Vakdidactisch eindwerkstuk (begeleidend verslag en feedback)
- Mailwisseling GGD
- Mailwisseling GGZ
- Mailwisseling M. van der Heide
6.1a en 6.2a Ik heb een globaal beeld van de verschillende partijen waarmee de school contact onderhoudt en ik heb met ouders van leerlingen en andere betrokkenen contact over het functioneren van die leerlingen.
Als je op een basisschool werkt heb je behoorlijk veel contact met ouders. Zeker wanneer het een onderbouwklas is. Ik moest dan ook best even wennen toen ik in het voortgezet onderwijs kwam werken. Nu is er veel minder contact met ouders. Maar als er contact is, dan is het vaak wel intensiever en meer gericht op één ding. Als mentor heb ik veel contact gehad met ouders en andere betrokkenen. Regelmatig via mail of telefoon bespreken hoe het met een leerling gaat. Daarnaast heb ik ook contact met ouders over vakinhoud, bijvoorbeeld tijdens spreekavonden op school. Hieronder een afbeelding van het rooster van de spreekavonden in april 2016. Voornamelijk ouders van leerlingen uit mijn mentorklas.
Verder zijn er meerdere instanties binnen en buiten school waar ik contact mee heb en heb gehad. De tweede klassen worden altijd 'gescreend' door de GGD. De uitkomsten en eventuele bijzonderheden worden dan doorgesproken met de mentor. Een mentor kan aanvullende informatie geven aan de GGD, maar andersom kan de GGD ook signalen doorgeven aan de mentor. Zie hiervoor de mailwisseling met een medewerker van de GGD bij 6.3a hieronder.
Via de mail en het ouderportaal zijn we als docenten goed bereikbaar. Daar weten ouders ook steeds meer en beter gebruik van te maken. Tegenwoordig gaat veel digitaal. Zelf vind ik het wel prettig om via de mail contact te hebben met ouders. Ik merk dat ik dan even de tijd kan nemen om een antwoord te formuleren en dat heb je tijdens een telefoongesprek minder. Maar als ouders mij willen bellen dan mag dat natuurlijk altijd. Ik heb ook wel eens een appje of smsje gekregen van een ouder. Vaak zijn dit dan wel ouders van mentorleerlingen. Die staan toch iets dichterbij dan ouders van andere leerlingen.
Ik merk wel dat mentoraat wel steeds meer tijd vergt, juist omdat ouders zo makkelijk communiceren met school. De balans tussen goed en teveel contact is soms ver te zoeken. In sommige gevallen is veel contact nodig, maar af en toe is het lastig om jezelf als mentor te 'beschermen' tegen het teveel tijd steken in contact met ouders. Logisch denk ik, omdat je het liefst zoveel mogelijk voor een leerling wilt betekenen.
Nog een verschil met het basisonderwijs is dat er veel meer mensen betrokken zijn bij het onderwijs naar mijn idee. Als 'juf' op een basisschool moet je heel veel zelf doen, handelingsplannen maken, extra hulp geven aan leerlingen, dossiers aanleggen, instanties benaderen die eventueel nodig zijn voor hulp en begeleiding. Op het voortgezet onderwijs heb je veel meer mensen die dit soort taken voor je doen. Een zorgcoördinator, een leerlingbegeleider, een coach die helpt bij plannen, iemand die ondersteuning biedt aan leerlingen met dyslexie, een verzuimcoördinator, decaan, het studiecentrum, enz. Geweldig om zoveel expertise in huis te hebben, maar het is soms ook behoorlijk veel. Zeker als je mentor bent moet je soms goed nadenken wie je moet aanspreken voor bepaalde hulp voor een leerling. De hele zorgstructuur is een stukje ingewikkelder.
6.2b Ik ben op de hoogte van maatschappelijke ontwikkelingen en geef die een plaats binnen mijn onderwijs.
Maatschappelijke ontwikkelingen zijn erg belangrijk binnen een vak als aardrijkskunde. Er gebeurt zo ontzettend veel in de wereld en binnen Nederland. Ik probeer tijdens mijn lessen daarom ook gebruik te maken van de actualiteiten. En soms komen leerlingen ook met iets wat ze hebben gehoord op het nieuws, of een filmpje wat ze hebben gezien. Daarvoor wil ik de leerlingen ook de ruimte geven!
Tijdens het project wat ik eerder genoemd heb wordt onder andere gekeken naar de ontwikkeling en uitvoering van het project 'ruimte voor water' dat wordt uitgevoerd bij de IJssel, vlakbij onze school. Leerlingen gaan kijken hoe het bij de IJssel eruit ziet. Maar ook aan de hand van bronnen achterhalen waarom dit project eigenlijk nodig is en op welke plekken (behalve bij Zwolle) het project nog meer wordt uitgevoerd. Dit is iets waar een groot gedeelte van onze leerlingen onbewust direct mee te maken hebben. Als eerste omdat veel leerlingen in het gebied rond de IJssel wonen. Ten tweede omdat er een nieuwe brug is gebouwd waar veel leerlingen (fietsend of met de trein) gebruik van maken.
Verder probeer ik leerlingen door mijn vak ook bewust te maken van milieuproblemen. Onder andere door opdrachten te geven over het (versterkt) broeikaseffect. En ook andere maatschappelijke onderwerpen komen aan bod, zoals waar onze kleding vandaan komt en de bijbehorende problemen tussen rijk en arm. Daarbij zijn programma's als 'Bloed, zweet en luxeproblemen' en echte eyeopener voor de leerlingen.
Maatschappelijke onderwerpen en actualiteiten gebruiken in mijn lessen is iets wat mij persoonlijk erg aanspreekt. Ik noem ook vaak even iets wat ik net die week of dag in het nieuws heb gehoord. Ik vind het ook belangrijk dat leerlingen weten wat er in de wereld speelt en wat dat voor effect heeft op hun eigen leven. Ook als het misschien ver weg is, dan nog kunnen ze leren om hun eigen mening te vormen en leren ze dat de wereld groter is dan hun eigen omgeving. En hierbij komt ook de christelijke identiteit van onze school naar voren. Leerlingen bewust maken van het mooie op deze wereld en hoe wonderlijk alles is gemaakt. Maar ook hoe je hier goed mee om kunt gaan!
Het sociale aspect van het vak aardrijkskunde is ook iets wat altijd mijn interesse heeft gehad. Maar ook vakken zoals geschiedenis en economie, die ik ook beide heb mogen geven, hebben mijn interesse. Iets wat leerlingen ook wel terug zien in mijn manier van lesgeven. Zoals bijvoorbeeld de combinatie van de vakken geschiedenis en aardrijkskunde tijdens het project.
In het vakdidactisch eindwerkstuk komen zowel milieuproblemen en klimaatverandering aan bod als het project 'ruimte voor de rivier'. Het begeleidend verslag bij mijn eindwerkstuk is hieronder te vinden. Hierin is ook mijn eigen reflectie te vinden op het eindwerkstuk. Ook de feedback die ik op het eindwerkstuk heb gekregen van een aantal van mijn collega's staat hieronder.
6.3a Ik neem op een constructieve manier deel aan verschillende vormen van overleg met mensen en instellingen buiten de school.
Als mentor heb ik veel contact met ouders en andere betrokkenen. Verder zijn er meerdere instanties binnen en buiten school waar ik contact mee heb en heb gehad. De tweede klassen worden altijd 'gescreend' door de GGD. De uitkomsten en eventuele bijzonderheden worden dan doorgesproken met de mentor. Een mentor kan aanvullende informatie geven aan de GGD, maar andersom kan de GGD ook signalen doorgeven aan de mentor.
Er zijn leerlingen die een training volgen, zoals de BOF (beter omgaan met faalangst) en de SOVA (sociale vaardigheidstraining). Behalve bij het aanmelden van deze leerlingen is er ook contact over eventuele bijzonderheden en herhalingsbijeenkomsten. Hieronder vind u de mailwisseling tussen mijzelf en een medewerken van de GGD, evenals een mailwisseling met een medewerker van het therapeutisch centrum in Emmeloord en een mailwisseling met een medewerker van PlusPunt die de SOVA-training heeft gegeven bij ons op school.
Maak jouw eigen website met JouwWeb