Pedagogisch competent
De pedagogische competent gaat over het aansluiten van mijn manier van lesgeven op de leerlingen, zowel als klas, als wel op individuele leerlingen. Dit doe ik door een beeld te vormen van de belevingswereld en het niveau van de leerlingen waaraan ik lesgeef en mijn taalgebruik en omgang met de leerlingen hierop af te stemmen. Ik geef ze daarbij een stuk eigen verantwoordelijkheid en waardeer het nemen van eigen initiatief. En ik kan verschillenen tussen leerlingen signaleren en hiermee rekening houden. Deze verschillen kunnen te maken hebben met ontwikkelingsproblemen, gedragsproblemen of leerproblemen. De laatste van deze drie wordt bij de vakinhoudelijke en didactische competentie verder uitgewerkt.
De volgende bewijzen tonen aan dat ik pedagogisch competent ben:
- Vakdidactisch Eindwerkstuk Leerlingenboek
- Videofragmenten
- Foto's leerling; samenwerken via Skype
- Mail update mentorklas (2x)
- Mailwisseling met medewerker van GGZ
2.1a Ik heb een beeld van de leef- en belevingswereld van 12-18 jarigen.
Na het werken in het basisonderwijs was het best een omschakeling om les te geven aan leerlingen van een hogere leeftijd en een specifiek niveau. De methode heeft mij hier ook bij geholpen, maar ik heb ook veel zelf gedaan. Door met de leerlingen te praten en naar ze te luisteren kom je er al best snel achter wat hun belevingswereld is. En die verandert ook al snel genoeg, een aantal jaren geleden waren er nog nauwelijks smartphones en nu kunnen ze/we niet meer zonder.
Ik probeer tijdens mijn lessen door mijn eigen voorbeelden (concretiseren) zoveel mogelijk aan te laten sluiten op hun eigen belevingswereld. Door te actualiseren; filmpjes van nu.nl of facebook te laten zien en door aan te sluiten bij wat de leerlingen zelf hebben meegemaakt en gezien hebben tijdens bijvoorbeeld vakanties. Het leerlingenboek van de methode BuiteNLand sluit ook goed aan bij de belevingswereld van de leerlingen. Door het openingsverhaal aan het begin van elk hoofdstuk en door pakkende foto's en plaatjes. Dit alles heb ik ook geprobeerd te doen in mijn vakdidactisch eindwerkstuk, te vinden in onderstaand bestand. De vormgeving en lay-out werden beide met een goed beoordeeld: Het geheel is mooi vormgegeven, doordacht qua lettertype, kleur en gebruikte afbeeldingen. De lay-out klopt, is overzichtelijk en werkt motiverend en inspirerend voor de gekozen doelgroep.
2.2a Ik stem mijn taalgebruik en omgangsvormen af op mijn leerlingen.
Als ik de verschillende filmpjes terug zie dan zie ik duidelijk dat ik mijn taalgebruik en omgangsvormen af stem op mijn leerlingen. Te vinden via onderstaande button en onder het tabblad 'videofragmenten' op deze site. Zeker als ik dit vergelijk met de tijd dat ik les gaf aan kinderen van groep 4/5 op de basisschool. Ik geef les aan leerlingen die regelmatig van alles eruit flappen voordat ze erover nadenken. Het zijn jonge leerlingen en vaak meer 'praktisch' dan 'theoretisch' bezig. Daarbij moet je zelf ook snel een respons kunnen geven en op een situatie inspelen. En ook aanpassen op de situatie.
Toen ik op Greijdanus begon te werken had ik vooral Kader- en TL-klassen. Ook heb ik een paar jaar lesgegeven aan klassen in het LWOO. Nu geef ik een iets hoger niveau les, namelijk de TL en TL/H. Dit verschil is vaak duidelijk te merken. Ook in de omgang met leerlingen zit hierin een verschil. Het was wel even wennen, maar toch ook wel erg leuk. Hoewel de klassen wel steeds groter worden en er gemiddeld meer zorgleerlingen in een klas zitten. Taal en omgang met leerlingen is daarbij van groot belang. Een uitleg moet aanslaan en toetsen en ander lesmateriaal moet duidelijk zijn. Daarin leer ik elke dag weer. En elke klas is ook weer anders en heeft soms ook een andere aanpak nodig. Volgens mij is dit één van de competenties waarin je echt nooit uitgeleerd bent. En wat misschien ook wel een van de belangrijkste competenties binnen het onderwijs is. Vakinhoud en didactiek zijn heel belangrijk, maar zonder gevoel voor leerlingen en een goede omgang met de leerlingen heb je weinig aan al je vakinhoudelijke kennis.
2.2b Ik stimuleer zelfstandigheid en initiatief van leerlingen.
Zelfstandigheid is iets wat ik belangrijk vind. Leerlingen kunnen al heel veel zelf en vinden het vaak ook fijn om eigen verantwoordelijkheid te krijgen. De opdracht 'wereldsteden' van klas 2 is gedeeltelijk bedacht door een aantal leerlingen. Ze hebben dit helemaal uitgewerkt en op stick gezet en aan mij gegeven. Ik heb het aangepast aan het hoofdstuk waar we mee bezig waren en er nog een aantal punten aan toegevoegd. Maar ik vind het heel knap dat ze dit zelf kunnen bedenken en willen en kunnen uitwerken! Ik zag ook echt het enthousiasme voor de opdracht in de uitwerking ervan door deze leerlingen. Ze hadden er nog meer zin in doordat het een 'eigen' idee was.
Verder geef ik ze ook de mogelijkheid om zelfstandig en op hun eigen plek aan het werk te gaan. En juist bij deze groepsopdracht zag ik veel eigen initiatief. Leerlingen die collega's gingen interviewen of materiaal vroegen aan docenten. Of via skype met een andere leerling gingen overleggen over de opdracht omdat diegene op dat moment ziek thuis zat. Dat vind ik geweldig om te zien!


Het zelfstandig laten werken van leerlingen is iets waarin ik altijd een soort spanning blijf voelen. Dat heb ik bij de vorige competentie ook al beschreven. Sturing en begeleiding zijn altijd nodig, maar het is ook heel goed voor leerlingen om te ontdekken wat ze zelf allemaal kunnen en ze daarin te stimuleren. Of om ze erachter te laten komen dat ze domweg te weinig hebben gedaan omdat ze teveel hun eigen gang gingen in plaats van aan het werk te gaan. Soms is dat ook wel eens nodig en leren ze ook van hun eigen fouten. Maar dan moeten ze wel de ruimte krijgen om die fouten te maken en ervan te kunnen leren.
Ik werk met klassen waarin steeds meer zorgleerlingen zitten die niet in het LWOO geplaatst worden, maar juist in een reguliere klas. Dat maakt het lesgeven niet altijd makkelijker. Ik ben wel enorm blij met mijn PABO achtergrond. Niet dat ik daardoor beter kan lesgeven dan mijn collega's, maar omdat ik daar wel behoorlijk wat heb geleerd over zorgleerlingen en alles wat daarom heen gebeurt. En ook de tijd die ik in het basisonderwijs gewerkt heb heeft mij daar een klein beetje meer ervaring gegeven die ik heel waardevol vind!
In de videofragmenten is ook een stuk zelfstandigheid van de leerlingen te zien. Omdat ik instructie geef aan een kleine groep moet de grote groep zelfstandig aan het werk. Hierbij geef ik de leerlingen een stuk eigen verantwoordelijkheid en laat ik ze duidelijke zien wat ik van ze verwacht. Dit is de zien in de videofragmenten op deze site, te vinden onder het tabblad of via onderstaande button.
2.2c en 2.3a Ik herken en houd rekening met verschillen tussen leerlingen. En ik signaleer ontwikkelings- of gedragsproblemen bij leerlingen en laat zien dat ik hiermee in mijn onderwijs rekening houdt.
Door het passend onderwijs komen er steeds meer leerlingen met gedragsproblemen en ontwikkelingsproblemen in het regulier onderwijs. Ik vind dit best een goede ontwikkeling, maar wel een ontwikkeling die voor- en nadelen heeft. Het is per klas ook heel verschillende of een combinatie van leerlingen wel of niet goed werkt. Dit heeft niet eens altijd met ontwikkelings- of gedragsproblemen te maken, maar het kan een groepsvormingsproces wel versterken. Het is daarom goed om te blijven evalueren op dit soort ontwikkelingen.
Binnen onze klassen in de onderbouw van het VMBO zitten een heel aantal leerlingen met leer- en gedragsproblemen. Als mentor heb je dan de taak om deze leerlingen de beste begeleiding te geven die er is. Daarvoor moet je als mentor als eerste de zorgstructuur van de school kennen en weten welke mogelijkheden er zijn voor extra begeleiding. En goed contact met ouders en de docenten die lesgeven aan de klas is ook onmisbaar.
Signaleren doe ik als mentor niet in mijn eentje. Daarvoor heb ik een heel team van kundige docenten naast mij staan. Ik mail dan ook regelmatig een update over de klas met daarin ook vragen over bepaalde leerlingen of problemen die er spelen. Twee voorbeelden hiervan staan hieronder.
Mocht er extra hulp nodig zijn, naast begeleidingsuur of hulp door de docent in de klas zelf, dan kan is er onder andere onze leerlingcoach. Daar heb ik het afgelopen jaar vier leerlingen bij aangemeld. Dit in overleg met ouders, de leerlingcoach zelf en meestal na een leerlingbespreking waar ook de leerlingbegeleider bij zat. Ook heb ik leerlingen aangemeld voor de BOF (beter omgaan met faalangst) en de SOVA-training (sociale vaardigheid). Dit is te lezen in 'mail update 2', het bestand hierboven.
In andere gevallen wordt externe hulp ingeschakeld. Bijvoorbeeld het therapeutisch centrum in Emmeloord. Met een medewerker van dit centrum (psycholoog) heb ik uitgebreid telefonisch contact gehad en ook nog mailcontact. Dit laatste is in het document hieronder te lezen. Hierbij heb ik input gehad van onder andere de leerlingcoach die de betreffende leerling al begeleide in verband met problemen met plannen en lage cijfers.
Als het gaat om ontwikkelings- en gedragsproblemen heb ik in de afgelopen jaren erg veel geleerd. Juist door deze problemen te ervaren in de klas. En als mentor ben je er nog directer bij betrokken, bij het zoeken van achterliggende oorzaken en oplossingen. Dit in nauwe samenwerking met ouders, coaches en andere (externe) instanties. En zoals ik al eerder zei, signaleren van problemen doe je nooit alleen. Wat ik vooral geleerd heb is dat tijd essentieel kan zijn en dat je op tijd moet ingrijpen bij de meeste problemen. Dat maakt het mentoraat wel heel intensief en het kost ook veel tijd en energie. Ik ben zelf iemand die een belletje of mailtje naar ouders of andere personen snel kan uitstellen of vergeten. De afgelopen jaren heb ik geleerd om dit zo snel mogelijk op te pakken. Niet alleen omdat dit voor mijzelf beter was, maar vooral ook voor de betreffende leerling. En het contact met ouders blijft hierdoor het best, iets wat erg belangrijk is.
Toch blijft het signaleren van en reageren op problemen best lastig. Gelukkig heb ik een heel team van docenten om mij heen staan die ik altijd om hulp en advies kan vragen. Iets wat is steeds vaker doe en waar ik ook echt wat aan heb. Dit maakt dat ik zelf sterker in mijn schoenen kom te staan en er nog beter kan zijn voor mijn (mentor)leerlingen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb