Vakinhoudelijk en didactisch competent
De vakinhoudelijke en didactische competentie gaan vooral over het voorbereiden, ontwerpen en uitvoeren van lessen en evaluatiemiddelen. De vakinhoudelijke en didactische keuzes die ik hierbij maak kan ik onderbouwen. Ook maak ik gebruik van moderne middelen tijdens mijn lessen, zoals ICT. Bij elke onderwijsactiviteit is het belangrijk om rekening te houden met verschillen tussen leerlingen en eventuele leerproblemen te kunnen signaleren en een passende aanpak hiervoor te gebruiken.
Dit alles is te zien in het volgende bewijsmateriaal:
- Vakdidactisch Eindwerkstuk
- Beoordeling en Feedback lesbezoek + lesformulieren
- Videofragment les Socrative
- Foto overzicht toetsen
- Mailwisseling met collega
3.1a In kan onderwijsactiviteiten voorbereiden en geven waarbij ik de vakinhoudelijke en didactische keuzes die ik gemaakt heb onderbouw.
In de afgelopen jaren hebben we tijdens de opleiding meerdere lessen gevolgd en opdrachten uitgevoerd voor het vak 'vakdidactiek'. Ik heb meerdere lessenseries gemaakt en opdrachten en evaluatiemiddelen ontworpen en gebruikt. Het eindresultaat is het beste te zien tijdens mijn eigen lessen en in mijn vakdidactisch eindwerkstuk. Hieronder is mijn vakdidactisch eindwerkstuk weergegeven. Hierin staat mijn lessenserie en geef ik een onderbouwing van de keuzes die ik hierin heb gemaakt.
Via onderstaande button, of onder het tabblad ''beoordeling en feedback - lesbezoek', is de beoordeling van mijn begeleider (NHL) en mijn coach (Greijdanus) te vinden naar aanleiding van het lesbezoek dat zij hebben gebracht tijdens een van mijn lessen. Evenals mijn eigen reflectie hierop. Tijdens dit lesbezoek laat ik zien dat ik een les goed kan voorbereiden en uitvoeren. Dit is ook te zien in de lesformulieren waarop ook de vakinhoudelijke keuzes die ik heb gemaakt te zien zijn.
3.2a Ik kan evaluatiemiddelen (proefwerken, enquêtes e.d.) ontwerpen en gebruiken om te bepalen of leerlingen voldoende hebben geleerd en of mijn onderwijs effectief is geweest.
Ik kan op meerdere manieren evalueren met de leerlingen. Naar aanleiding van het lesbezoek probeer ik ook bewuster de leerdoelen door te nemen met de leerlingen en een passende afsluiting van de les te geven. Ik kan toetsvragen maken op OB- en IT-niveau. Dit is te zien in mijn vakdidactisch eindwerkstuk. Maar ook bewust toetsen op alleen OB-niveau. Dit was een punt van feedback die ik kreeg van mijn coach op de gemaakte lessenserie voor het vak vakdidactiek (zie beoordeling en feedback - lessenserie).
Hieronder (3.2b) staat ook een kort filmpje waarop ik gebruik maak van een Socrative. Dit is een soort proeftoets die ik heb laten maken door de leerlingen met hun smartphone. Erg leuk om te doen en het geeft de leerlingen direct aan het eind van de les een beeld van wat ze allemaal al hebben geleerd. Het geeft ook een idee van wat er eventueel op de toets kan worden gevraagd. De leerlingen zijn gemotiveerd voor het toetsje en ik spreek ze op deze manier allemaal individueel aan tijdens de afsluiting van de les. Daarnaast zie ik in hoeverre de uitleg goed binnen gekomen is en in hoeverre de lesstof wordt beheerst.
3.2b Ik maak bij mijn onderwijs gebruik van moderne middelen, waaronder ICT.
In meerdere lessen maak ik gebruik van moderne middelen waaronder ICT. Dit is onder andere te zien in mijn vakdidactisch eindwerkstuk en in het lesbezoek (3.1a). Ik maak gebruik van ICT en laat filmpjes via youtube zien. Ik laat leerlingen werken met apps zoals tijdens het lesbezoek. Die les maakten de leerlingen gebruik van de app op ahn.nl, een app waarmee ze de hoogteligging van hun huis of school moesten opzoeken. Ook maak ik regelmatig gebruik van Socrative. Dit is te zien in een videofragment via de link hieronder.
3.2c en 3.3a Ik laat zien dat ik bij het ontwerpen en uitvoeren van mijn onderwijs rekening houd met verschillen tussen de leerlingen. En ik kan eventuele leerproblemen bij leerlingen signaleren en laat zien dat ik daar in mijn onderwijs rekening mee houd.
Bij het ontwerpen en uitvoeren van mijn lessen probeer ik rekening te houden met verschillen tussen leerlingen. Door bijv. mijn toetsen aan te passen. Door leerlingen de mogelijkheid te bieden om op hun eigen manier en tempo te werken of zelfs op een andere plek waar nodig.
En soms kan het ook een aanpassing op de toetsen/cijfers zijn. Bijv. bij leerlingen die door dyslexie erg slecht zijn in automatiseren en dus ook in het leren van topografie. Dit vind ik wel een belangrijk onderdeel van aardrijkskunde! Maar voor sommige leerlingen is dit een enorm struikelblok en kan het alleen maar negatief werken. Een aanpassing op de lesstof en begeleiding bij het gebruik van programma's als topomania kunnen dan geweldig werken.
Tijdens de instructie probeer ik vaak veel voorbeelden te gebruiken om begrippen en leerstof nog duidelijker te maken. En ook probeer ik lastige onderwerpen en begrippen vaak op meerdere manieren uit te leggen. Zo ook het onderwerp seizoenen en dag en nacht. In het boek staat dit uitgelegd, en ik leg het zelf ook uit door te vertellen, filmpjes te laten zien en door het uit te beelden. Op die manier zien leerlingen het op meerdere manieren en wordt het ook nog een aantal keer herhaald waardoor het beter blijft hangen. Ook probeer ik te differentiëren in leerstijl en tempo. Dit alles terug te zien in mijn vakdidactisch eindwerkstuk (buttons bij 3.1a). En in de videofragmenten op deze site die te vinden zijn onder het tabblad of via onderstaande button.
Als ik zie dat leerlingen automatiseren van topo heel lastig vinden laat ik ze vaak met topomania oefenen. Dit jaar zijn er ook een heel aantal leerlingen tijdens de les en thuis via de site gaan oefenen. Er zijn tegenwoordig ook veel apps voor op de smartphone, zo ook van topomania. Dit was helaas niet zo'n succes omdat er voor betaald moest worden. Dat kwamen een heel aantal leerlingen mij vol verbazing vertellen. Dus deze keer ouderwets achter de computer en oefenen maar. Dat de leerlingen bij me kwamen en begonnen over die app liet mij wel zien dat ze er wel mee bezig waren!
Voor het maken van de topografie-opdracht van mijn vakdidactisch eindwerkstuk heb ik ook gebruik gemaakt van topomania. Daarmee heb ik zelf een kaart gemaakt en kunnen de leerlingen via een link diezelfde kaart oefenen. De docentenhandleiding en het begeleidend verslag van mijn vakdidactisch eindwerkstuk zijn hierboven (3.1a) via de buttons te vinden.

Ook zijn er leerlingen met specifieke leerproblemen zoals dyslexie. Elke leerling met dyslexie heeft zo zijn eigen problemen. Sommige leerlingen met dyslexie hebben bijvoorbeeld moeite met automatiseren. Dit kan het leren van topografie of het stampen van begrippen erg moeilijk maken. Dan kan het zijn dat ik een selectie maak van de te leren stof. En hulpmiddelen laat zien zoals topomania.
Er zijn leerlingen die tijdens mijn les werken met een laptop. Hier probeer ik zoveel mogelijk rekening mee te houden door eventueel mijn tempo van instructie aan te passen en te checken of alle leerstof is genoteerd.
Ook heb ik een leerling die de toetsen digitaal maakt. Hiervoor zet ik de toetsen op mijn stick in een mapje. Hij weet dit alles precies en kan de toets met het programma kurzweil laten voorlezen. Zie afbeelding hiernaast.
Verder hebben we een dyslexie-coach die ook veel tips en adviezen kan geven. Hieronder een mailwisseling over een mentorleerling uit mijn klas. Deze leerling was al eens gescreend voor dyslexie maar er was geen reden voor verder onderzoek. Toch bleven de cijfers op de talen opvallend lager dan de andere cijfers. Dus heb ik onze coach nogmaals gemaild om de scores te bekijken. Zij heeft dit gedaan en er was inderdaad geen duidelijke reden om door te testen op dyslexie. Wel was het goed om met deze leerling te bespreken hoe ze het leren van de talen aanpakte thuis. Uiteindelijk is deze leerling elk begeleidingsuur bij mij bezig met de talen aan de hand van flitskaartjes. Een systeem waarbij de leerling zelf de Nederlandse betekenis en het buitenlandse woord op een kaartje schrijft, elk op een kant van het kaartje. Door ze te lezen en om te draaien leren ze de woordjes en kunnen ze de stapel kaartjes steeds kleiner maken. Of verdelen in stukjes. Hier heeft zij veel baat bij en het stimuleerde ook andere leerlingen om met flitskaartjes te gaan werken. Het leukste vond ik nog dat ze aan een heel aantal leerlingen in de klas ging uitleggen hoe het werkt en wat je wel en niet moest doen. Beter kun je het haast niet hebben! Een leerling die enthousiast is over een manier van leren en dit wil delen met klasgenoten.
Net als bij het signaleren van ontwikkelings- en gedragsproblemen geldt ook voor het signaleren van leerproblemen dat je dit als mentor of docent niet alleen doet maar met en heel docententeam en in samenwerking met ouders. Zoals ik al beschreef bij de pedagogische competent heb ik veel geleerd en leer ik nog steeds. En door tips en trucs te krijgen van docenten, coaches en begeleiders leer ik zelf ook steeds meer wat werkt en wat niet. En kan ik dit weer toepassen bij mijn (mentor)klas en doorgeven aan ouders.
Maak jouw eigen website met JouwWeb