Organisatorisch competent

Het organisatorisch competent heeft te maken met plannen, organiseren en het maken van afspraken. Allereerst het plannen van werk- en privé-activiteiten in combinatie met studie, wat af en toe behoorlijk pittig was. Maar natuurlijk ook het maken van een lesplanning voor korte en lange termijn. Ik maak op verschillende vlakken afspraken met leerlingen. Afspraken over het werken in de klas en afspraken over de omgang met elkaar (zie interpersoonlijke competentie). Het organiseren van de leer- en werkomgeving is ook erg belangrijk in het onderwijs. Helaas heb ik over de indeling van het lokaal niet veel te zeggen aangezien ik (en veel van mijn collega's) geen vast lokaal heb. En dus ook geen inspraak in wat er wel of niet in het lokaal staat of hangt. Wat ik wel doe is een planning maken, voor mijzelf en voornamelijk voor de leerlingen. Dit doe ik op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door het huiswerk in te voeren in Natschool, een elektronische leeromgeving. Door dit te koppelen aan de website met de opdracht Wereldsteden. Door toetsen op te geven en te verwerken in een toetsrooster. En door samen met leerlingen te plannen, bijvoorbeeld de presentaties die horen bij de opdracht Wereldsteden. Dit alles is te zien in het volgende bewijsmateriaal:

- Enquête leerlingen

- Foto's bord planning presentaties Wereldsteden

- Printscreen website Wereldsteden

- Natschool overzicht huiswerk (ELO)

- Toetsrooster klas 2

 

4.2a       Ik maak werkbare afspraken met de leerlingen en hanteer die consequent.

Er zijn eigenlijk maar een paar regels die ik heel duidelijk stel en de leerling ook aan houd. Dat zijn: geen eten en drinken tijdens de les en mobiel weg voordat je de les in komt. Verder weten de leerlingen wel redelijk wat ze wel en niet mogen tijdens de les. Praktische punten zoals boeken alvast voor je pakken zodra je het lokaal binnen komt. Dan mogen ze best nog even kletsen of mij iets vragen of vertellen. Maar wel alvast je spullen ondertussen pakken. Dat is meestal in het begin van het jaar wel iets wat moet groeien, maar langzamerhand zijn dit dingen die onbewust al gebeuren en waar ik af en toe nog wel eens iets van moet zeggen.

Hier probeer ik me ook zo goed mogelijk aan te houden. Dat weten de leerlingen ook, anders zijn ze ook echt hun mobiel wel eens een les kwijt. En als er een keer een uitzondering nodig is dan kan dat ook, en dat weten de kids ook wel. Als er maar een goede reden is en ze dit met mij overleggen.

 

Nu ik een aantal jaren lesgeef merk ik dat ik in deze competentie erg gegroeid ben, maar dat het aan de andere kant ook nog steeds een struikelblok kan zijn. Het maken van afspraken en de klas (en mezelf) daaraan houden lukt steeds beter. Ook een kwestie van ervaring denk ik. Wat werkt wel en wat werkt niet, dat is iets waar ik steeds beter achter kom en daarop in kan spelen. Op de vragenlijst die ingevuld is door leerlingen komt dit punt ook goed naar voren. Leerlingen geven daarop aan dat ik duidelijke regels heb, dat is wel fijn om terug te zien. Via het tabblad 'Beoordeling en Feedback - Enquête leerlingen' is deze enquête te lezen en via onderstaande button.

 

4.2b     Ik organiseer de praktische kant van mijn onderwijs (leermiddelen, ICT, inrichting lokaal etc.) effectief en efficiënt.

De praktische kant van mijn onderwijs kost soms behoorlijk wat regelwerk. Zoals ik eerder al noemde komt dat onder andere door de verschillende zorgleerlingen in de klas die ook praktische aanpassingen nodig hebben.

Verder moet er een planning zijn voor het huiswerk. Hiervoor gebruiken we Natschool, een programma waarin je als docent het huiswerk van de leerlingen kunt zetten. En met kleur aangeven om wat voor soort huiswerk het gaat; toets, maakwerk of inleveropdracht e.d. Op deze manier kunnen ouders ook meekijken en begeleiden bij het maken van een planning en het maken van huiswerk. Dit is te zien op de afbeeldingen bij 4.1a en 4.3a hieronder.

 

Leerlingen kunnen ook zelf een rol hierin spelen. Bijv. bij de planning van presentaties. In goed overleg binnen de groepjes en in de klas werd de indeling snel gemaakt. De leerlingen mochten zich inschrijven op het bord bij verschillende data. De indeling werd vervolgens op de foto gezet en op de groepsapp gezet zodat niemand het kon vergeten. Daar hoef ik me dan nauwelijks mee te bemoeien en dat is juist erg leuk om te zien.

 

4.1a en 4.3a     Ik kan plannen en structuren en ik houd voor mijn onderwijs een lange termijn planning aan die bij de leerlingen bekend is en waar zij hun eigen planning op kunnen afstemmen.

Plannen is niet mijn sterkste kant. We maken als school gebruik van de elektronische leeromgeving (ELO) daarin kan onder andere worden gewerkt met de agendafunctie. We hebben als team afgesproken dat we die agendafunctie ook daadwerkelijk gebruiken en dat betekend dat iedere docent het huiswerk in ELO moet zetten. Dit is voor mij een stok achter de deur om toch meer en verder vooruit te plannen.

Er zijn collega's die de hele periode al ingepland hebben staan in ELO. Met al het huiswerk en alle bijbehorende toetsen. Dat is niet mijn manier van werken. Ik probeer wel zoveel mogelijk vooruit te plannen, maar meestal is dit hooguit twee of drie weken vooruit. Als het gaat om toetsen houd ik hier wel goed rekening mee. Ik vind het niet eerlijk als leerlingen maar een week of nog korter de tijd hebben om een toets te leren. Dus dit geef ik in ieder geval anderhalve week of eerder van tevoren op. Dan hebben ze ook nog minstens twee lessen de tijd om vragen te stellen over de lesstof en zich voor te bereiden op de toets.

 

Ook inleveropdrachten, zoals bij de opdracht over wereldsteden, zet ik vroeg op ELO. Daarnaast heb ik op de site waar ik deze opdracht in heb verwerkt ook een planning staan met de verwijzing naar ELO. Zo weten de leerlingen precies wanneer ze iets in moeten leveren en ook wat de consequenties zijn als ze dit niet doen.

Het afgelopen jaar heb ik de opdracht over wereldsteden voor het eerst laten maken aan de hand van de website. Dit is me erg goed bevallen. Leerlingen kunnen de opdracht altijd teruglezen en weten precies wat er van ze verwacht wordt. De planning was best strak en het inleveren moest ook echt op tijd. Ik was heel benieuwd hoe dit zou gaan. Normaal gesproken moest ik best wel eens een aantal weken achter leerlingen aan zodat ze hun werkstuk zouden inleveren. Dit jaar was dit totaal niet aan de orde. Ik had ze dan ook tijdens de les 'gewaarschuwd' dat ik echt streng zou zijn en ze echt op tijd alles ingeleverd moesten hebben. Van alle vijf klassen waren er in totaal vier groepjes die het werkstuk te laat hadden ingeleverd en een punt aftrek kregen. Er waren geen groepjes die het nog later ingeleverd hebben en 2 punten aftrek of zelfs een 1 hebben gekregen. Dus een duidelijke planning helpt, en het af en toe tijdens de les herhalen ook.

 

Onderstaande foto laat de pagina van de website wereldsteden zien waarop de inleverafspraken staan. Ook is dezelfde afspraak te zien op ELO, zowel de tekst als het totale weekoverzicht. En nog een weekoverzicht met daarin de klassen waaraan ik lesgeef en het huiswerk in kleur weergegeven. Paars is huiswerk maken, geel is een S.O. en een inleveropdracht is bruin.

Aan het eind van het cursusjaar krijgt de tweede klas een toetsweek. Dit is normaal gesproken niet zo, maar dit doen we om de leerlingen alvast een beeld te geven van hoe de toetsweken in de derde klas eruit zien. Hierbij proberen we allemaal rekening te houden met het feit dat dit een van de laatste lesweken is van de leerlingen en ze dit nog niet gewend zijn. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat leerlingen totaal onderuit gaan met hun cijfers omdat ze slecht scoren in de toetsweek. Om dit te voorkomen letten we gezamenlijk op welke soort toets we geven en wordt er een mooie combi gemaakt van de verschillende vakken op een dag, dus niet alle talen op een dag bijvoorbeeld. En een leestoets in combinatie met een leertoets.

Dit alles staat weergegeven op het toetsrooster die alle leerlingen van te voren krijgen. De afgelopen twee jaar heb ik een toets gegeven over de eerste paragrafen van hoofdstuk 4. Die hebben ze al eerder moeten leren, daar kregen ze een begrippen toets over (OB). De toets in de toetsweek is iets moeilijker, hier zit meer IT in. Maar door ze alvast een OB-toets te geven zijn ze redelijk goed voorbereid. Hier houd ik zelf rekening mee bij het plannen van de lessen en de toetsen. De toets voor aardrijkskunde staat ook weergegeven op het rooster. Zie afbeelding hieronder.

Dit soort roosters en het gebruik van ELO houden mij scherp. En ook de controle die er regelmatig is vanuit mentoren en leidinggevende helpen mij bij het consequent invullen van ELO. Leerlingen die langdurig ziek zijn, of waar het niet zo goed mee gaat op school en waar ouders aan de hand van ELO zicht krijgen in het huiswerk, zijn erbij gebaat dat alles zo goed mogelijk ingevuld wordt. En onder andere de mentoren van deze leerlingen spreken mij en mijn collega's hier dan ook op aan. Wat mijzelf helpt is dat ik ELO regelmatig op mijn to-do-lijstje in mijn telefoon zet zodat ik eraan herinnert wordt dat ik het nog moet invullen. En ik zet altijd een rondje in mijn agenda om de uren waarvan ik het huiswerk op ELO heb gezet. Dan weet ik zelf ook dat ik de leerlingen erop aan kan spreken, omdat ik zeker weet dat ik het dan op het bord heb gezet en dat het in ELO staat.